Beste Vrienden,
Ook al heb ik zelf geen kinderen, ik kan me best voorstellen dat het voor ouders niet altijd vanzelfsprekend is om vertrouwen te schenken aan de trainers waarbij hun telgen terechtkomen. Zowel uit mijn eigen jeugd als uit mijn ervaring als (jeugd)trainer weet ik immers dat een trainer veel meer is dan iemand die wekelijks wat 'skills & drills' aanlevert. De impact die een trainer op een kind heeft mag niet onderschat worden. Als trainer hoor je immers niet alleen een zekere 'structuur' bij te brengen ('learning to train'), in ruimere zin heb je ook een 'opvoedkundige functie' (gaande van het leren respecteren van (spel)regels over fair-play en 'waarden' tot het geven van (gepaste) straffen en beloningen).
Je hebt als trainer ook, en niet in het minst, de verantwoordelijkheid om de 'psychische en fysieke integriteit' van het kind te vrijwaren. Het spreekt voor zich, althans voor mij, dat je kinderen niet afblaft, kleineert of discrimineert. Ik vind het ook evident dat je geen 'lijfstraffen' geeft, maar ook geen 'onverantwoorde', Spartaanse trainingseisen stelt. Dat laatste is al meteen een rekbaar begrip: de ene trainer zijn grenzen zullen al verder liggen dan die van een ander. Persoonlijk hanteer ik hieromtrent volgende 2 regels:
(1) liever een training te weinig dan een training te veel, en
(2) education is not the filling of a pail, it's the lighting of a fire (opvoeding gaat niet over het vullen van een emmer, maar om een lampje te laten branden): ik ben de afgelopen jaren al wel vaker verrast geweest over hetgeen bleef hangen na zelfs trainingen waarvan ik dacht dat de discipline en de aandacht toch wel zéér ver te zoeken was.
Nog moeilijker, en zeker voor mijzelf als physical trainer, is het vermijden van situaties die een aanzienlijk risico inhouden op acute letsels. Ik zeg wel eens dat het mijn beroep is om mensen uit hun comfortzone te halen. Dat is nodig om trainingseffect uit te lokken, om vooruitgang te maken. Dat kan natuurlijk op vele manieren: door frequenter te trainen, intensiever en/of langer. Maar ook door het gaan opzoeken van een avontuurlijke omgeving of het gebruik van bepaalde materialen. Zo hou ik ervan om acceleratie en deceleratie (starten en stoppen) met mijn tennissers te oefenen op korte maar steile hellingen. Dat zijn oefeningen die niet zonder risico zijn (omgeslagen enkels of zelfs frontale valpartijen), maar mijn vermaarde 'half-pipe' en de tijdrit op-en-over de heuvel zijn ook wel steeds fun. Ik tracht vooraf duidelijke instructies te geven, te wijzen op de gevaren, ik zorg tijdens de oefening ook voor voldoende concentratie op de taak, en laat de oefening steeds voorafgaan door een parcoursverkenning ('first skills then drills'). Ook oefeningen als de 'superman op de zitbal' of squat jumps op een heel hoge bank zijn niet zonder gevaren, maar zijn, mits enkele 'veiligheidsmaatregelen', berekende risico's, die ook voor de kick zorgen. Aan kasplantjes heeft uiteindelijk ook niemand iets.
Ten lange leste hebben alle topatleten ook maar de top gehaald door (al dan niet letterlijk) eens op hun gezicht te gaan. Ook trainers, inclusief ondergetekende, leren hun stiel maar met vallen en opstaan. Ouders hebben m.i. ook wel zeer snel door of je als trainer consciëntieus met je ding bezig bent of niet. Foutjes worden snel door de vingers gezien als ze weten dat je doet voor goed. Ik denk dat er hieromtrent ook wel waarheid zit in het belang van de 3 C's van coaching: connection, communication and care. Connection: je bent een trainer omdat je oprecht geïnteresseerd bent in mensen, in de mens achter de atleet of speler, zijn of haar andere hobby's, de school waar ze naartoe gaan, de activiteiten met vrienden en de familie. Communication: de 'small talk' tijdens de training, maar ook voor en na met meerbepaald de ouders, is helemaal niet zo 'small'; en we spreken dan nog niet over de non-verbale communicatie: het vuistje, de knipoog, de high-five, het snel-snel willen vertrekken na de training. Care: 'they don't care how much you know, until they know how much you care'; begaan zijn met, begrip tonen voor, een mailtje sturen naar, zorgen voor, eens bellen naar: het is uitgerekend op de momenten dat het niet goed gaat dat een 'coach' zijn naam alle eer of juist oneer aandoet. Dat zijn de momenten waarop je er moet staan.
Het zijn allemaal eigenschappen die geen enkel diploma - geen PhD en geen Trainer A - garanderen. Het zijn attitudes en kwaliteiten waarvoor je meestal zelfs niet onrechtstreeks punten krijgt. Diploma's garanderen hoogstens dat iemand op een bepaalde manier heeft leren redeneren (en dat kan soms ook een gevangenis zijn). Ouders horen daarom aangemoedigd te worden om mee te blijven nadenken 'met' de trainer, met respect voor de trainer; en de trainer wordt verondersteld om dat omgekeerd ook te hebben. En tenslotte horen jonge atleetjes en spelers ook door coaches 'getraind' te worden in het zelfstandig leren redeneren over het 'hoe' en het 'waarom' van bepaalde oefeningen. Toegegeven, dat is niet even snel gedaan als gezegd.
Met sportieve groeten,
Karel
#TrainHardButSmart
#KnowYourWhy