Life is not measured by the number of breaths we take, but by the number of moments that take our breath away.
Ik begin met een aantal vaststellingen, of misschien beter gezegd met hoe ik deze surrealistische situatie door mijn sportbril ‘percipieer’.Perceptie 1. Afgaande op de berichtgeving blijken zowel het aantal bedden op Intensieve Zorg als het aantal COVID-doden de ultieme criteria voor de huidige lockdown- en exitstrategie. Dat de overledenen een leeftijd hebben waarvan onze overgrootouders alleen maar konden dromen is gedeeltelijk terzijde: elk mensenleven is uiteraard evenveel waard. Of deze argumenten ook volstaan om de ganse bevolking ophokplichtig, depressief en angstig te maken is evenwel een ernstige morele vraag. Horen we dan niet met andere cijfers een grondige afweging te maken van de kwaliteit en de kwantiteit van het leven? Er is m.i. Leven en er is leven, respectievelijk met en zonder hoofdletter, wat het zou moeten zijn en wat het momenteel is. In dezelfde geest is er een wezenlijk verschil tussen de pijp aan Maarten geven en stilletjes doodgaan, respectievelijk wat intussen ten gevolge van Het Virus met 9000 Belgen gebeurd is en wat er door hetzelfde microörganisme ondertussen met de andere 11 miljoen aan het gebeuren is – de jongsten en de oudsten van onze samenleving op kop: zij die in woonzorgcentra hun laatste dagen tegen wil en dank in eenzaamheid moe(s)ten doorbrengen, en zij die geen kind (hebben) kunnen zijn. Buurtspeeltuintjes die met wit-rode linten afgespannen werden: iemand die een redelijke uitleg kan geven waarom dit 10 weken moest duren?
Perceptie 2. De corona-bedden op Intensieve bleken voor 70% bezet door mensen met een vorm van zwaarlijvigheid. Voor mensen die geld noch moeite spaarden om ‘fit en gezond’ te leven zou het gemakkelijk zijn om obese mensen met de vinger te gaan wijzen en hen de schuld te geven voor alle financiële leed en sociale deprivatie. Obesitas is immers vaak het resultaat van de keuze voor een ‘ongezonde levensstijl’, maar misschien wordt die keuze ook wel bepaald door de keuze van het systeem waarin men leeft. En dat systeem is op zijn beurt geworteld in een bepaalde ideologie. Onze Westerse samenleving gaat ervan uit dat je ziektes moet genezen, en moedigt allerminst aan om ze te voorkomen. Curatieve geneeskunde zal altijd noodzakelijk blijven (als je je been breekt, heb je graag dat het gegipst wordt), maar de verhouding tussen de mate waarmee ingezet wordt op preventie en op symptomatische behandeling is volledig scheefgetrokken. Naar verluidt gaat slechts een verwaarloosbaar percentage in onze gezondheidszorg naar preventie, terwijl dit volgens gezondheidseconomen ons niet alleen geld zou besparen maar zelfs opleveren.
Destiny is not a matter of chance, but a matter of choice.
Perceptie 3. Ondertussen durven mensen elkaar niet meer aanraken, zelfs niet meer in elkanders buurt komen. Sommigen, en het is al lang geen uitzonderling meer, zitten zelfs met een mondmasker moederziel alleen in hun auto. Dat beeld maakt me woest en triest tegelijk. Ik ga er immers van uit dat het angst is, smetvrees in de hoogste graad. Hoe is het zover kunnen komen? Hoe kunnen mensen zo weinig vertrouwen in zichzelf hebben?
De oorzaak is m.i. eens te meer te zoeken in ons alom geroemde sociale zekerheidsstelsel. Het is héél kort door de bocht, maar in essentie word je in België beloond om ziek te worden. Jammer genoeg niet omgekeerd. Als je ziek bent, geniet je terugbetaling van allerlei aard; als je er alles aan doet om niet ziek te worden, dan betaal je je blauw – aan gezonde voeding, aan psychologen en aan trainers, om er maar enkele te noemen. Uiteraard stel ik het ook hier weer veel te scherp – en ik excuseer me alvast voor iedereen die zich aangevallen voelt, want er is ook nature en er vroegkinderlijke nurture waaraan je weinig kan doen –, maar niet zelden is die ziekte het gevolg van een welbepaalde levensstijl. Uiteraard kan je ook niet van elke burger even doordachte keuzes verwachten, maar een reden te meer om het beleid daarop af te stemmen. Het huidige terugbetalingssysteem geeft alvast het verkeerde signaal: dat je speelbal bent van het lot, dat een goede gezondheid ‘gratuit’ is en dat je er vooral niets voor moet doen. Dat je geluk moet hebben om gezond te blijven en dat ziekte louter een kwestie van pech is. Dat je ziek wordt zonder reden en dat je er nooit iets uit kan leren. Dat een mens een hulpeloos slachtoffer is in een ontzaglijk universum en dat een goede gezondheid uit de lucht komt vallen.
Fundamenteel kan niemand het daarmee eens zijn: er is veel te veel wetenschappelijke evidentie én andere wijsheid die het tegendeel aangeeft.
Onze traditionele manier van terugbetaling maakt mensen lui. De corona-communicatie versterkt die hulpeloosheid alleen maar: “blijf in uw ‘kot’, want er komt een dodelijk beest op ons af”; “zet een mondmasker op en blijf zo ver mogelijk uit mekaars buurt”; “sta vooral niet in je eigen kracht, maar wacht tot de Westerse geneeskunde het zoveelste symptomatische middeltje gevonden heeft om het leven te verlengen”; #staysafe: de holste hashtag ooit.
Not everything that counts can be counted; not everything that can be counted counts.
Het ligt er vingerdik op dat het huidige ‘anderhalvemeter- en mondmaskerbeleid’ geïnspireerd wordt door, en verankerd zit in, een éénzijdig en passief gezondheidsbeeld. Dergelijke maatregelen zouden nooit getroffen worden als er niet uitgegaan werd van een mechanistische, louter fysieke kijk op gezondheid: “virus A veroorzaakt ziekte B”. Zo simpel is het echter niet. Of je ziekte B al dan niet ontwikkelt, laat staan of je ervan sterft, is afhankelijk van tal van factoren, waarvan we er een aantal zelf in de hand hebben. Gezondheid, of anders gesteld ‘de afwezigheid van ziekte’, kent ook een belangrijke psychosociale dimensie. Fysieke en mentale gezondheid zijn onlosmakelijk verbonden. Het is duidelijk dat iedereen daar op het hoogste niveau nog niet van doordrongen is. Ook al begint men daar stilaan te zwichten onder de druk van de publieke opinie en experts uit andere domeinen, zijn sommigen er blijkbaar nog steeds van overtuigd dat ze het land van een grote catastrofe gered hebben. M.i. begint de catastrofe echter nu pas. Dit wordt voor sommige beleidsmakers één grote les psychologie, of misschien beter gezegd: psychofysiologie. Voor wie daarvan nog nooit gehoord heeft: er bestaan zelfs wetenschappelijk tijdschriften met die titel, toegankelijk voor u en mij, via reguliere zoekmachines.Depressiviteit en angst zijn dan misschien minder binair meetbaar dan dood of levend, maar daarom niet minder reëel.
Tijd voor een evenwichtiger gezondheidsbeleid.
Deze unidimensionale en hulpeloze kijk is meteen de eerste reden waarom ik geen aanhanger ben van de huidige distance-maatregelen, laat staan van de kinderlijke manier waarop men ze denkt te mogen afdwingen. Mijn visie is die van een veerkrachtige, zelfredzame mens. In de sport, waar het in essentie om gezondheid draait, trainen we jarenlang om ons lichaam te doorgronden en – hoe onwaarschijnlijk het misschien ook klinkt voor niet-sporters – het in de hand te krijgen. Dat lijkt misschien ook erg lichamelijk en éénzijdig, maar het is wel iets wat je maar bereikt door een jarenlange ‘mind’-set van toewijding en wilskracht. En iedereen kan wel een beetje (meer) van die discipline aan de dag leggen. Om het met de woorden van Bill Bowerman, mede-oprichter van Nike, te zeggen: “if you have a body, you are an athlete”. De mens niet als lijdend maar als leidend voorwerp van zijn leven !De medische argumenten die momenteel op tafel liggen zijn dus te flauw om nog gedwee mee te gaan in de gijzeling van ons dagdagelijks leven, gelet op het profiel van de coronapatiënten, incl. de rol van co-morbiditeit, leeftijd en levensstijl. Daartegenover staat ook al veel te veel collateral damage op psychosociaal vlak, die ik alleen al in mijn naaste omgeving zie. Zelfs het watertekort wordt versneld door de coronamaatregelen: want als je niet naar zee mag of naar het zwembad, wat doe je dan? Dan bouw en vul je je eigen zwembad. Zo creëer je pas echt een probleem.
Het hele lockdown- en exitbeleid is vis noch vlees, op psychosociaal vlak, maar ook op economisch vlak. En beiden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: yin en yang, net zoals fysieke en mentale gezondheid. Iedereen doet amechtig zijn best om een utopische anderhalvemetermaatschappij te creëren, maar het is en blijft Ersatz. Een trainer die geen ‘schouderklopjes’ meer mag geven: het is zelfs een contradictio in terminis. Maar ook een voetbalmatch achter gesloten deuren of een virtuele koers: het is nog erger dan een café zonder bier, er is zelfs geen café meer.
In de sport hebben we een woord voor zo van die tussenoplossingen: aanmodderen. Als trainer heb ik geleerd om dat soort van situaties te wantrouwen. Als je met een slechte basisconditie aan het wedstrijdseizoen begint, dan gaat het meestal van kwaad naar erger. Als je gekwetst bent, dan kan je je belastbaarheid nu éénmaal niet deftig verder opbouwen. Voor sommige doeleinden is het alles of niks. De op (bepaalde) cijfers gebaseerde exitstrategie wekken bij sommigen de illusie van controle, maar sta mij toe om er aan te twijfelen of het allemaal ‘beter dan niks’ is en ‘stappen in de goede richting’ zijn.
Santé !
Hoe meer rationele kennis we vergaren over dit coronavirus, hoe moeilijker je kan begrijpen dat deze absurde realiteit in stand gehouden, laat staan verder vorm gegeven wordt. Het komt hoe langer hoe onrechtvaardiger over dat dit unidimensionele gezondheidsbeeld aan ons wordt opgedrongen. Je begint hoe langer hoe meer te geloven in een geregisseerde massahysterie. Je vraagt je steeds harder af welke duistere lobby achter deze pandemie zit. Door wie we ons collectief, politici incluis, voor de gek laten houden. Of virologen zichzelf nog wel geloven.Maar ondertussen stáán er wel minder centen op onze bankrekening, kúnnen we niet met vrienden op café, míssen we de spanning van brood en spelen op TV, wórdt ons geluk ons wel ontnomen.
Onlangs had ik het over overleven, de kunst om beter uit tegenslagen tevoorschijn te komen. Tegenwoordig zegt men: “never waste a good crisis”. Of zoals wij trainers het zien: ziekte en blessures als een kans. Ook deze ‘maatschappelijke ziekte’ zou een opportuniteit kunnen zijn om de blik op ons gezondheidsbeeld en -beleid te verruimen. Niet om méér geld in de zorgsector te steken, hoogstens om het ànders te verdelen. Met méér oog voor (1) preventie (je lot in eigen handen vs. speelbal van het lot), (2) de kwaliteit van het leven (years to the life vs. life to the years) en (3) psychosociale factoren (ziek worden door een virus vs. sterven uit eenzaamheid).
Maar laat ons al beginnen met de heropening van fitometers en cafetaria’s. Met het vollopen van zwembaden en voetbalstadions. Met te Leven.